Verstarring

In de schepping is alles beweging. De beweging, door de druk van het Licht geheel wetmatig opgeroepen, wekt warmte op en laat daarin vormen zich aaneensluiten. Zonder Licht zou er dus geen beweging kunnen zijn, en de mens kan zich daarom ook voorstellen dat de beweging in de nabijheid van het Licht nog veel sneller, sterker moet zijn dan op grote afstand daarvan.

Inderdaad wordt de beweging op grotere afstand van het Licht ook steeds langzamer en trager, deze kan mettertijd zelfs tot de verstarring van alle vormen leiden, die bij de aanvankelijk nog levendiger beweging al waren ontstaan.

Onder de uitdrukking ‘Licht’ moet natuurlijk in dit geval niet het licht van een of andere ster worden verstaan, maar het Oerlicht dat het Leven zelf is, dus God!

In aansluiting op het daarmee gegeven beeld van een groot overzicht van het gebeuren in de schepping wil ik nu eens de aandacht op de aarde vestigen, die thans op een veel grotere afstand van het Oerlicht haar kringloop vervolgt dan vele miljoenen jaren geleden, omdat zij meer en meer aan de zwaarte van het duister werd prijsgegeven door de mensen, die zich in belachelijke eigenwaan van God verwijderden onder het eenzijdig aankweken van het verstand. Dit is slechts omlaag op het grove stoffelijke gericht en zal dat steeds blijven, omdat het voor dit doel werd gegeven, echter met als uitgangspunt dat alle stralingen en indrukken van boven uit de lichte hoogten geheel onvertroebeld kunnen worden opgenomen.

Tot de taak van de grote hersenen behoort al het werk van het verstand voor het handelen naar buiten toe in het grofste stoffelijke, dus in de materie; tot die van de kleine hersenen echter het opnemen en doorgeven ter verwerking van de indrukken van boven, die ijler, lichter zijn dan het grove stoffelijke.

Dit tot nut van de mensen gegeven harmonische samenwerken van de beide delen van de hersenen werd, doordat de mens zich eenzijdig toelegde op zuiver aardse, dus grofstoffelijke werkzaamheid, verstoord en mettertijd geheel onmogelijk gemaakt, feitelijk uitgeschakeld, omdat de grote hersenen zich door al te intensieve activiteit langzamerhand te sterk moesten ontwikkelen in verhouding tot de verwaarloosde kleine hersenen, die daardoor steeds minder tot opnemen in staat waren en steeds meer verzwakten. Daardoor ontstond in de loop van duizenden jaren de erfelijke afwijking bij de grofstoffelijke voortplanting, want de kinderen brachten al bij de geboorte grote hersenen mee, die in verhouding tot de kleine hersenen veel beter waren ontwikkeld. Dit bracht het gevaar met zich mee van het ontwaken van deerfzonde, die bestaat uit het daardoor al bij voorbaat slechts op het aardse gerichte, dus noodzakelijkerwijs van God afgewende denken.

Dat alles zal zonder meer voor ieder ernstig willend mens begrijpelijk zijn, bovendien heb ik het op veelzijdige wijze uitvoerig in mijn Boodschap uitgelegd.

Al het kwaad op aarde ontstond daardoor, omdat de mens ten gevolge van zijn geestelijke oorsprong met zijn willen op het andere dat op aarde aanwezig is druk kon uitoefenen, terwijl hij juist door deze geestelijke oorsprong verheffend had kunnen en ook had moeten werken, want dat was en is zijn eigenlijke taak in de naschepping, waarin van nature al het geestelijke de leiding heeft. Het kan omhoog leiden, wat de natuurlijke weg zou zijn, maar ook omlaag, wanneer het willen van het geestelijke overwegend naar het zuiver aardse streeft, zoals dat bij de aardemensen het geval is.

In het door mij in mijn Boodschap gegeven scheppingsweten en de daarmee samenhangende uitleg van alle zelfstandig in de schepping werkende wetten, die men ook natuurwetten kan noemen, is zonder leemten het gehele scheppingsweven zichtbaar, dat alle ontwikkelingen duidelijk en begrijpelijk maakt en daarmee de zin van het gehele mensenleven, ook waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat, op onaantastbaar logische wijze ontvouwt en daarmee op iedere vraag antwoord geeft, als de mens ernstig daarnaar zoekt.

Hiervoor moeten zelfs de meest kwaadwillige tegenstanders halt houden, omdat hun spitsvondigheden ontoereikend zijn om in het volmaakt afgeronde geheel van het gezegde verwoestend te kunnen doordringen, teneinde de mensen ook deze hulp te ontnemen. – –

Ik zei, dat de beweging in de schepping steeds langzamer moet worden, hoe verder verwijderd iets zich bevindt van het Oerlicht, het uitgangspunt van de druk, waarvan de beweging het gevolg is.

Zo is het op het ogenblik met de aarde. Haar banen hebben zich steeds verder verwijderd door schuld van de aardemensen, de bewegingen worden daarmee langzamer, steeds trager, en veel staat daardoor al dicht voor het stadium van de beginnende verstarring.

Ook de verstarring heeft heel veel gradaties; zij is in het begin niet zo gemakkelijk te herkennen. Ook gedurende het voortschrijden van dit proces is het herkennen hiervan uitgesloten, tenzij eenmaal een lichtstraal tot de scherpste waarneming aanspoort.

Het is alleen al daarom moeilijk, omdat alles wat binnen de kring van de steeds langzamer wordende bewegingen leeft, in gelijke mate wordt meegetrokken in de toenemende verdichting die tot de verstarring leidt. Dit geldt niet alleen voor het lichaam van een mens, maar voor alles, ook voor zijn denken. Het werkt door tot in de kleinste dingen. Onmerkbaar veranderen en verschuiven ook alle begrippen, zelfs die voor de eigenlijke betekenis van de taal.

De mens kan het bij zijn medemens niet merken, omdat hij zelf in hetzelfde trage ritme wordt meegetrokken, wanneer hij niet uit eigen beweging met heel krachtig willen en met volharding nog eenmaal probeert zich geestelijk weer omhoog te werken, om zo weer iets dichter bij het Licht te komen, waardoor zijn geest geleidelijk ook beweeglijker en daarmee minder zwaar, meer van licht doordrongen wordt en dienovereenkomstig invloed uitoefent op het aardse inzicht.

Dan echter zal hij van schrik vervuld en huiverend van ontzetting zien of tenminste beseffen, hoe ver op deze aarde de misvorming van alle begrippen door verstarring al is voortgeschreden. Het brede inzicht in het wezen van de dingen ontbreekt, omdat alles binnen nauwe grenzen geperst is waar men niet meer overheen kan kijken, niet meer doorheen kan dringen, en die op een gegeven moment alles wat ze omsluiten, geheel moeten verstikken.

Ik heb al vaak op verbogen begrippen gewezen; nu echter komen deze langzaam op de weg omlaag tot verstarring door de voortdurend toenemende verwijdering van het Licht.

Het is niet nodig afzonderlijke voorbeelden te geven, men zou op dergelijke uitleggingen in het geheel geen acht slaan of deze als hinderlijke haarkloverij aanmerken, omdat men veel te star of te traag is om grondig daarover te willen nadenken.

Ik sprak ook al genoeg over de macht van het woord, over het geheim, dat zelfs hetmensenwoord in het gebied van de aarde gedurende enige tijd een opbouwende of afbrekende invloed op het scheppingswerken kan hebben, omdat door de klank, de toon en de samenstelling van een woord scheppingskrachten in beweging komen, die niet volgens de bedoeling van de spreker werken, maar volgens de bedoeling van het woord in zijn betekenis.

De betekenis werd eens gegeven door de krachten die door het woord in beweging worden gebracht en die daardoor nauwkeurig op de werkelijke betekenis ervan zijn afgestemd, of omgekeerd, niet op de bedoeling van de spreker. Betekenis en woord ontstonden uit dezelfde beweging van krachten, daarom zijn ze onverbrekelijk één geheel!

Het denken van de mens zet weer andere krachtstromingen in beweging, die met de inhoud van dit denken overeenkomen. Daarom zou de mens zich moeten inspannen de juiste woorden te kiezen om zijn gedachten uit te drukken, daarbij dus zuiverder en duidelijker aan te voelen.

Laten wij eens aannemen dat iemand om inlichtingen wordt gevraagd over iets waarvan hij gehoord heeft, waarvan hij misschien ook een gedeelte heeft kunnen zien. Bij die vraag zou hij zonder meer beweren, dat hij het weet!

Volgens de mening van vele oppervlakkige mensen zou dit antwoord juist zijn en toch is het in werkelijkheid verkeerd en verwerpelijk, want ‘weten’ betekent nauwkeurige inlichtingen over alles kunnen geven, van het begin tot het eind, over iedere bijzonderheid, zonder leemten en uit eigen ervaring. Pas dan kan een mens zeggen dat hij het weet.

Er is een grote verantwoordelijkheid gelegen in de uitdrukking en het daarmee verbonden begrip ‘weten’!

Ik wees ook al eens op het grote verschil tussen het ‘weten’ en het ‘aangeleerde’. Geleerdheid is nog lang geen werkelijk weten, dat alleen iets van de persoon zelf kan zijn, terwijl het geleerde het aannemen blijft van iets wat afkomstig is van buiten de eigen persoon.

Iets horen en gedeeltelijk misschien ook zien, is nog lang niet het weten zelf! De mens mag niet beweren: ik weet het, maar hij zou hoogstens kunnen zeggen: ik heb ervan gehoord of er iets van gezien, maar is als hij het goed wil doen verplicht, om in overeenstemming met de waarheid te zeggen: ik weet het niet!

Daarmee handelt hij dan in ieder opzicht juister dan wanneer hij verslag uitbrengt over iets, waarmee hij zelf niets te maken heeft, wat dus ook niet een werkelijk weten kan zijn, terwijl hij door onvolledige berichten andere mensen alleen maar verdacht zou maken of dingen in hun nadeel zou zeggen, hen misschien zelfs onnodig in het ongeluk stort, zonder de werkelijke samenhang te kennen. Weeg daarom ieder woord dat u wilt gebruiken uiterst zorgvuldig met uw aanvoeling af.

Wie dieper nadenkt en zich niet met reeds verstarde begrippen tevreden wil stellen als verontschuldiging tegenover zichzelf voor praatzieke gewichtigdoenerij en kwaad willen, die zal deze uiteenzettingen gemakkelijk begrijpen, en in stilte toetsend verder leren kijken bij alles wat hij zegt.

Er zijn al ontelbaar veel van dergelijke begripsvernauwingen met hun verderfelijke gevolgen bij de aardemensen tot gewoonte geworden, gretig opgepakt en in de hand gewerkt door de slaven van het verstand, die de meest gewillige handlangers zijn van luciferische invloeden vanuit het diepste duister.

Leer de stromingen in deze schepping opmerkzaam gadeslaan en op de juiste wijze gebruiken, die Gods Wil in zich dragen en daarmee Gods Gerechtigheid in zuivere vorm. Dan zult u ook het ware mens-zijn weer terugvinden, dat u ontrukt werd.

Hoeveel leed zou daardoor worden vermeden en hoeveel kwaadwilligen onder de mensen zou ook de mogelijkheid om zo te handelen worden ontnomen.

Aan dit euvel is het ook te wijten, dat de beschrijving van het leven op aarde van de Godszoon Jezus niet in alle opzichten met de feiten overeenstemt, waardoor in de loop van de tijd in de gedachten van de mensen een heel verkeerd beeld ontstond. Evenzo werden de door hem gesproken woorden verdraaid, zoals dit gebeurde bij alle tot religie verheven leren, die bedoeld waren om de mensen verheffing en vervolmaking van de geest te brengen.

En daarop berust ook de grote verwarring onder alle mensen, die steeds minder in staat zijn elkaar werkelijk te begrijpen, wat onvrede, wantrouwen, laster, afgunst en haat in het leven roept en tot bloei laat komen.

Dat zijn allemaal onbedrieglijke tekenen van de voortschrijdende verstarring op aarde!

Verhef uw geest, begin met ruime blik en veelomvattend te denken en te spreken! Dat vereist natuurlijk ook, dat u niet alleen met uw verstand werkt, dat tot het grofste stoffelijke behoort, maar u ook uw geest weer de mogelijkheid geeft om uw verstand te leiden, dat hem moet dienen volgens de beschikking van uw Schepper, die u aanvankelijk nog onverbogen hier op aarde liet ontstaan.

Veel bevindt zich al in een staat van beginnende verstarring, weldra kan nu uw gehele denken daardoor al worden aangetast en moet dit door onbuigzame ijzeren kanalen lopen, die uzelf alleen nog maar onbehagen bezorgen, het ene leed na het andere, en u tenslotte van het mens-zijn omlaag drukken tot het niveau van een inhoudsloze, alleen het duister dienende machine, ver van al het Licht.