In de Graalsboodschap In het Licht der Waarheid worden de belangrijkste samenhangen binnen de schepping uiteengezet. Tegelijkertijd geeft zij ook inzicht in het gebeuren tussen God en ons mensen. Daarbij mag men geen wetenschappelijke, filosofische of esoterische uitleggingen verwachten. De Graalsboodschap spreekt de lezer in strenge logica en in begrijpelijke woorden aan.
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de auteur, de naar inzicht zoekende mens terug naar God te leiden.
Daarom richt de Graalsboodschap zich steeds tot de enkeling, onafhankelijk van zijn nationaliteit of geloofsovertuiging. Zij biedt richtinggevende hulp aan, want de door zo menigeen vurig verwachte fundamentele verandering in de geestelijke oriëntering kan alleen op basis van het eigen, onafhankelijke denken, toetsen en de daaruit groeiende inzichten en overtuiging tot stand komen.
De levensweg die in de Graalsboodschap daartoe wordt gewezen is eenvoudig en helder en ligt ver af van elke mystiek:
„Wie de vaste wil tot het goede in zich draagt en zich inspant om zijn gedachten reinheid te verlenen, die heeft de weg naar de Allerhoogste al gevonden! Al het andere zal hem dan ten deel vallen.”
- Graalsboodschap, deel I – voordracht ’Wat zoekt u?’
Het vaste willen tot het goede en reinheid van de gedachten hangen direct samen met consequent werken aan zichzelf. Opdat de mens weer in zich kan opwekken wat hem werkelijk kenmerkt – menselijkheid in de beste zin van het woord – wijst de Graalsboodschap altijd weer op de oorspronkelijke leer van Christus en bouwt daarop voort:
“Jezus wees u [….] de natuurlijke weg die onfeilbaar naar het doel leidt, want diepe waarheid ligt besloten in de eenvoudige woorden:“Heb uw naaste lief als uzelf!”
Daarmee gaf hij de sleutel tot de vrijheid, tot de weg omhoog! Omdat als onaantastbaar geldt: wat u voor uw naaste doet, dat doet u in werkelijkheid alleen maar voor uzelf! Voor uzelf alleen, aangezien alles volgens de eeuwige wetten onvermijdelijk op uzelf terugvalt, zowel het goede als het kwade, of dit nu hier al is of pas daarginds. Het komt! Daarom is u daarmee de eenvoudigste weg gewezen, hoe u de stap naar het goede willen moet opvatten.
Met uw wezen moet u uw naaste geven, door uw aard! Niet noodzakelijkerwijs met geld en goed. Dan zouden immers de onbemiddelden van de mogelijkheid om te geven uitgesloten zijn. En in uw wezen, in dit ‘zich geven’ in de omgang met uw naaste, in uw voorkomendheid, de achting die u hem vrijwillig bewijst, is het ‘liefhebben’ gelegen waarop Jezus ons wijst, is ook de hulp gelegen, die u uw naaste biedt, omdat hij daardoor in staat wordt gesteld zichzelf te veranderen of verder zijn weg omhoog te beklimmen, omdat hij daardoor sterker kan worden.”
- Graalsboodschap, deel I – voordracht ’De weg omhoog’
Een op God gericht leven in de zin van christelijke naastenliefde is echter tegenwoordig op basis van een kinderlijk geloof nog slechts zelden mogelijk. Want de overtuiging van het bestaan van de ene Schepper werd al lang geleden omlaaggehaald tot vermenselijkte Godsbeelden en tegenstrijdigheden bevattende confessionele dogma’s, die zich niet laten verenigen met ernstig denken, en die er ook wezenlijk toe bijdragen, dat steeds minder mensen zich bij de overgeleverde geloofsvoorstellingen kunnen aansluiten.
Omdat geloof in ons tegenwoordige begrip van de taal vaak met kerkelijke leer gelijkgesteld wordt, is traditioneel geloof niet meer toereikend. Ware overtuiging is nodig! Deze hangt echter samen met weten en inzicht. Daarom baseert Abd-ru-shin zijn uitleg in de Graalsboodschap op het werken van veelomvattende scheppingswetten, die door alle sferen van het zichtbare ‘dezerzijds’, evenals het grote gebied ‘aan gene zijde van de vijf zintuigen’ werkzaam zijn.
Abd-ru-shin wijst in zijn Graalsboodschap op drie veelomvattende scheppingsoerwetten:
Zo geldt de wet van de wisselwerking niet alleen in de fysieke buitenwereld, waar alles met alles in verbinding staat en geen beweging zonder wisselwerking denkbaar zou zijn, maar hij werkt ook in het gebied van ons menselijke denken en handelen. De Bijbel beschrijft dit feit met de bekende gelijkenis: “Wat de mens zaait, dat moet hij oogsten!” Men kan geen tarwe oogsten als men distels zaait en men kan niets goeds ontvangen, als men zelf kwaad uitzendt.
In deze uitspraak klinkt ook de tweede grote scheppingsoerwet door, waarvan de Graalsboodschap de veelomvattende geldigheid uitvoerig beschrijft als: de wet van de aantrekking van het gelijkgeaarde. Zonder te werken in deze wet zou er geen opbouw mogelijk zijn – noch in de natuur, waar het groeien van alle vaste lichamen zich voltrekt door de aaneensluiting van gelijksoortige atomen en moleculen, noch op maatschappelijk gebied, waar wij steeds alleen bij gelijkgezinde medemensen weerklank vinden: ‘soort zoekt soort!’ Maar ook onze gedachten zijn onderhevig aan deze wet: zij trekken automatisch gelijksoortig gedachtegoed aan en stromen, daardoor versterkt, naar ons terug – al naar de door onszelf gekozen soort.
De ‘bevlogen lichtheid‘ of ook de ‘bedrukkende zwaarte‘, zoals die wel ieder mens uit zijn innerlijk leven kent, zijn uitwerkingen van een derde scheppingsoerwet, die ons uit het waarnemen van de natuur eveneens vertrouwd is, maar ook ons psychische welzijn beslissend beïnvloedt. Dat is de wet van de zwaarte.
Het naleven van deze wetten leidt weg uit alle onzekerheid en radeloosheid en bevrijdt van psychische en aardse nood. Zij laten ons het grote scheppingswerken beseffen, dat getuigt van de Wil van God .
„De hele schepping is de taal van God; om deze te lezen moet u zich serieus moeite geven, en zij is in het geheel niet zo moeilijk als u denkt.”
En verder zegt Abd-ru-shin:
„U aardemensen bent in deze schepping om gelukzaligheid te vinden! In de taal die God door het leven zelf tot u spreekt! En deze taal te begrijpen, haar te leren, Gods Wil daarin aan te voelen, dat is uw doel op uw weg door de schepping. In de schepping zelf, waartoe u behoort, ligt de verklaring van de zin van uw bestaan en tegelijkertijd ook het onderkennen van uw doel! Op andere wijze kunt u deze beide nooit vinden.“
Dat verlangt van u, dat u in overeenstemming met de schepping leeft. In overeenstemming ermee leven of haar beleven, kunt u echter pas dan, wanneer u haar werkelijk kent.
Ik sla voor u met mijn Boodschap nu het boek van de schepping open! De Boodschap toont u duidelijk de taal van God in de schepping, die u moet leren begrijpen, opdat u zich haar geheel eigen kunt maken.”
- Graalsboodschap, deel I – voordracht ’De taal des Heren’