Als een donkere onweerswolk hangt het boven de mensheid. Broeierig is de atmosfeer. Traag en onder een doffe druk werkt het aanvoelingsvermogen van de enkeling. In hoge mate gespannen zijn alleen de zenuwen die op het gevoelsleven en de driften van het lichaam werken. Kunstmatig geprikkeld door de dwaling van verkeerde opvoeding, verkeerde instelling en zelfmisleiding.
De mens van tegenwoordig is in dit opzicht niet normaal, maar draagt een ziekelijke, tot in het tienvoudige opgevoerde geslachtsdrift met zich mee, waarvoor hij in honderden verschillende vormen en variaties een cultus tracht in te stellen, die tot de ondergang van de hele mensheid moet leiden.
Aanstekend, besmettelijk als een pestadem beïnvloedt dit alles mettertijd ook diegenen, die zich nog krampachtig proberen vast te klampen aan een ideaal, dat hun in het verborgene van hun halfbewustzijn voor ogen zweeft. Zij strekken wel verlangend hun armen daarnaar uit, maar laten deze met een zucht steeds weer zakken, moedeloos, vertwijfeld, wanneer zij hun blik op hun omgeving richten.
In doffe machteloosheid zien zij met afgrijzen, met welk een reusachtige snelheid de heldere kijk op wat zedelijk en wat onzedelijk is vertroebeld raakt, het beoordelingsvermogen verloren gaat en de opvattingen over deze dingen veranderen, zodanig, dat men veel wat kort geleden nog afschuw en verachting zou hebben opgewekt, al spoedig als heel natuurlijk accepteert en er niet eens vreemd van opkijkt.
Maar de beker is binnenkort tot aan de rand gevuld. Er moet een vreselijk ontwaken volgen!
Nu al is het soms, alsof deze door zijn zinnen opgezweepte massa plotseling angstig ineenduikt, geheel mechanisch, onbewust. Menigeen wordt een ogenblik door onzekerheid bevangen; maar tot ontwaken, tot een duidelijk besef van hun onwaardige gedrag komt het niet. Er ontstaat op dat punt dan een verdubbelde ijver om zulk een ‘zwakte’ of ‘laatste overblijfsel’ van verouderde zienswijzen af te schudden of zelfs te overstemmen.
Vooruitgang moet er zijn, tot elke prijs. Vooruitgaan kan men echter in twee richtingen. Omhoog of omlaag. Al naar men kiest. En zoals het er nu voor staat, gaat het omlaag met angstwekkende snelheid. De schok moet degenen die zo naar omlaag stormen, verbrijzelen wanneer het uur komt dat zij op een sterke weerstand stoten.
In deze benauwende atmosfeer pakt de onweerswolk zich steeds dichter, onheilspellender samen. Ieder ogenblik is nu de eerste bliksemstraal te verwachten, die de duisternis doorklieft en verlicht, die vlammend ook het meest verborgene belicht met een onverbiddelijkheid en scherpte die bevrijding in zich draagt voor degenen die naar licht en klaarheid streven, maar verderf brengt voor hen die geen verlangen naar het Licht hebben.
Hoe langer deze wolk de tijd krijgt in duisternis en zwaarte toe te nemen, des te scheller en beangstigender zal ook de bliksem zijn, die de wolk voortbrengt. Verdwijnen zal de zwoele, afmattende lucht, die in de plooien van zijn traagheid heimelijke wellust bergt; want op de eerste bliksemschicht zal ook als natuurlijk gevolg een frisse luchtstroom volgen, die nieuw leven brengt. In de koele helderheid van het licht zullen plotseling alle uitwassen van de duistere fantasie, ontdaan van hun huichelachtige onwaarheden, voor de ogen van de ontzette mensheid staan.
Als de schok van een geweldige donderslag zal het ontwaken op de zielen werken, zodat het levende bronwater van de onvertroebelde Waarheid zich bruisend over de daardoor losgewoelde bodem kan uitstorten. De dag van de bevrijding breekt aan. Bevrijding uit de ban van een sinds duizenden jaren bestaande en zich nu tot haar hoogste bloei ontwikkelende onzedelijkheid.
Kijk om u heen! Zie de lectuur, de dansen, de kleding! De tegenwoordige tijd is er meer dan ooit op uit om door het neerhalen van alle afscheidingen tussen de twee geslachten de reinheid van het aanvoelen systematisch te vertroebelen, haar door deze vertroebeling te vervormen en misleidende maskers op te zetten, en haar, indien enigszins mogelijk, tenslotte te verstikken.
Opkomende twijfels worden door de mensen verdoofd met hoogdravende woorden, die echter, als men ze streng toetst, alleen maar voortkomen uit de in hen vibrerende seksuele drift, om op talloze manieren, handig en onhandig, op bedekte en openlijke wijze, steeds weer aan hun begeerte nieuw voedsel te geven.
Zij spreken over aanzet tot een vrij, zelfstandig mens-zijn, van een ontwikkeling tot innerlijke zekerheid, van lichaamscultuur, schoonheid van het naakte, veredelde sport, opvoeding om het gezegde tot leven te brengen: “Voor de reine is alles rein!” kortom: verheffing van het menselijk geslacht door het afleggen van alle ‘preutsheid’ om zo tot de edele, vrije mens te komen, die de drager van de toekomst moet zijn! Wee degene die het waagt hier iets tegenin te brengen! Zo’n vermetele persoon wordt dadelijk onder groot gejoel gestenigd met aantijgingen die gelijkstaan met de bewering, dat alleen onreine gedachten hem ertoe kunnen brengen, hier iets ‘achter te zoeken’!
Een wilde maalstroom van stinkend water, waaruit zich een bedwelmende, vergiftigende atmosfeer verbreidt, die als een morfineroes zinnenverwarrende waanideeën doet ontstaan, waarin zich zonder onderbreking duizenden en nog eens duizenden laten wegglijden tot zij afgemat erin ondergaan.
Een broer probeert zijn zuster hierin op te voeden, kinderen hun ouders. Als een stormvloed jaagt het over alle mensen heen, en een wilde branding is daar zichtbaar, waar enkele bedachtzame mensen van afschuw vervuld nog eenzaam staan als rotsen in de zee. Hieraan klampen zich velen vast, van wie de eigen kracht in het wilde geraas uitgeput dreigt te raken. Het doet goed ze te zien, deze kleine groepen, die als oasen in de woestijn zijn. Even verkwikkend als deze, tot rust en ontspanning nodend voor de reiziger, die zich met grote moeite door de met vernietiging dreigende woestijnwind heen kon worstelen.
Wat tegenwoordig onder al die fraaie dekmantels als vooruitgang wordt gepredikt, is niets anders dan een bedekte aanmoediging tot grote schaamteloosheid, vergiftiging van iedere hogere aanvoeling in de mens. De vreselijkste epidemie die de mensheid ooit heeft getroffen. En vreemd: het is alsof velen er alleen maar op hebben gewacht, dat hun een geloofwaardig voorwendsel werd gegeven om zichzelf te vernederen. Talloze mensen is dit heel welkom!
Maar wie de geestelijke wetten kent die in het heelal werkzaam zijn, zal zich met afschuw van het tegenwoordige streven afwenden. Laten wij alleen maar eens een van de ‘onschuldigste’ genoegens als voorbeeld nemen: ‘het gemengd baden’.
“Voor de reine is alles rein!” Dat klinkt zo mooi, dat men zich onder de bescherming van deze welluidende klank van alles mag veroorloven. Laten wij echter eens de allereenvoudigste fijnstoffelijke toedracht in een dergelijk bad gadeslaan. Laten wij aannemen, dat er dertig personen zijn van verschillend geslacht en dat daarvan negenentwintig werkelijk in ieder opzicht rein zijn. Een veronderstelling die bij voorbaat geheel uitgesloten is, want het omgekeerde zou waarschijnlijker en zelfs dan nog zeldzaam zijn. Maar laten wij dit eens aannemen.
Eén persoon, de dertigste, heeft, geprikkeld door hetgeen hij ziet, onreine gedachten, hoewel hij zich uiterlijk misschien volkomen correct gedraagt. Deze gedachten nemen fijnstoffelijk direct vorm aan in levende gedachtevormen, trekken naar het object toe waarnaar hij kijkt en hechten zich daaraan vast. Dat is een bezoedeling, om het even of het daarbij nu tot een of andere uiting of handtastelijkheid komt of niet!
De betreffende besmeurde persoon zal dit vuil met zich meedragen, dat in staat is soortgelijke ronddwalende gedachtevormen aan te trekken. Daardoor wordt het steeds dichter en dichter om hem heen en kan tenslotte verwarrend op hem inwerken en hem vergiftigen, zoals een parasiterende klimplant vaak zelfs de gezondste boom doet afsterven.
Dat is de fijnstoffelijke toedracht bij de zogenaamd ‘onschuldige’ gemengde baden, gezelschapsspelen, dansen en zoveel meer.
Nu moet men echter bedenken, dat dergelijke baden en gelegenheden tot vermaak in ieder geval juist door al die mensen worden bezocht, die speciaal iets zoeken om hun gedachten en gevoelens door het kijken naar dit soort dingen extra te laten prikkelen! Wat een vuil dus op die manier wordt aangekweekt, zonder dat daar uiterlijk grofstoffelijk iets van te merken is, is niet moeilijk te begrijpen.
Even vanzelfsprekend is het, dat deze zich voortdurend uitbreidende en verdichtende wolken van zinnelijke gedachtevormen langzamerhand op talloze mensen moeten inwerken die uit zichzelf dergelijke dingen niet zoeken. In hen komen eerst zwak, dan sterker en levendiger soortgelijke gedachten op, die voortdurend gevoed worden door allerlei vormen van zogenaamde ‘vooruitgang’ in hun omgeving, en zo glijdt de een na de ander mee in de modderige donkere stroom, waarin het begripsvermogen voor werkelijke reinheid en zedelijkheid steeds meer vertroebelt en tenslotte alles naar de diepte van volslagen duisternis trekt.
Allereerst moeten deze gelegenheden en aanleidingen tot zulke woekerende uitwassen worden weggenomen! Het zijn niets dan broeinesten, waarin de verpeste massa van onzedelijke mensen zijn gedachten kan werpen, die dan woekerend omhoogschieten en zich verwoestend over de gehele mensheid uitstorten, steeds weer nieuwe broeinesten in het leven roepend, die tenslotte alleen nog maar één reusachtig veld vol weerzinwekkend gewas vormen, waarvan een giftige adem uitgaat die ook het goede mee verstikt.
Ruk u los uit deze roes, die als een bedwelmend middel slechts een sterker-worden voorspiegelt, maar die in werkelijkheid verzwakkend en verwoestend werkt!
Natuurlijk is het, ofschoon bedroevend, dat juist het vrouwelijk geslacht in de eerste plaats weer alle perken te buiten gaat en in haar kleding zonder gewetenswroeging tot het peil van een publieke vrouw is gezonken.
Dat bewijst echter alleen maar de juistheid van de uitleg over de fijnstoffelijke toedracht. Juist de vrouw met haar van nature sterkere aanvoelingsvermogen neemt dit vergif van de verpeste wereld van de fijnstoffelijke gedachtevormen het eerst en dieper op, terwijl ze zich dat in het geheel niet bewust is. Zij is aan deze gevaren meer overgeleverd, wordt om deze reden ook het eerst meegesleept en gaat onbegrijpelijk snel en opvallend iedere grens te buiten.
Niet voor niets wordt gezegd: “Een slechte vrouw is erger dan een slechte man!” Dat geldt in ieder opzicht, hetzij in wreedheid, in haat of in liefde! Het handelen van de vrouw zal altijd een product van de haar omgevende fijnstoffelijke wereld zijn! Natuurlijk zijn er daarin uitzonderingen. Ook is de vrouw daardoor niet ontheven van haar verantwoordelijkheid, want zij kan de op haar afstormende indrukken waarnemen en haar eigen willen en handelen naar haar wil richten, wanneer … zij wil! Dat dit door het merendeel helaas niet wordt gedaan, is een fout van het vrouwelijk geslacht, die alleen aan de absolute onwetendheid in deze dingen te wijten is.
Het is echter rampzalig voor de tegenwoordige tijd, dat de vrouw in feite ook de toekomst van het volk in de hand heeft. Zij draagt deze, omdat haar zielsgesteldheid beslissender is voor het nageslacht dan die van de man. Welk een neergang zal daarom de toekomst moeten brengen! Dat kan niet uitblijven! Met wapens, geld of ontdekkingen laat dit zich niet tegenhouden. Ook niet met vriendelijke woorden of geschoolde politiek. Daarvoor zullen ingrijpender middelen nodig zijn.
Maar niet alleen de vrouw treft deze reusachtige schuld. Zij zal altijd slechts het getrouwe spiegelbeeld zijn van die wereld van gedachtevormen, die boven haar volk hangt. Dat mag men niet vergeten. Eerbiedig en respecteer de vrouw als zodanig, en zij zal zich dienovereenkomstig ontwikkelen, zal dat worden, wat u in haar ziet, en daarmee verheft u uw gehele volk!
Maar eerst moet bij de vrouwen een ingrijpend veranderingsproces plaatsvinden. Zoals zij nu zijn, kan genezing alleen maar bereikt worden door een radicale operatie, met een heftige, onverbiddelijke ingreep, waarbij elke woekering met een scherp mes verwijderd en in het vuur geworpen wordt! Anders zou deze alle gezonde delen nog vernietigen.
Op deze noodzakelijke operatie bij de gehele mensheid stormt de tegenwoordige tijd onstuitbaar toe, sneller, steeds sneller, brengt deze tenslotte zelf teweeg! Dat zal pijnlijk, verschrikkelijk zijn, maar het eindresultaat is genezing. Pas dan is de tijd gekomen om van zedelijkheid te spreken. Nu zou het als een in de storm gesproken woord wegsterven.
Maar is dan het uur voorbij, waarin het Babel der zonden ten onder moest gaan, omdat het door verrotting ineenstortte, let dan op het vrouwelijk geslacht! Haar doen en laten zal u steeds tonen hoe u bent, omdat zij in haar fijnere aanvoelingsvermogen datgene leeft, wat de gedachtevormen willen.
Dit gegeven verschaft ons ook de zekerheid, dat bij rein denken en aanvoelen de vrouw als eerste omhoog zal snellen naar dat ideaal dat wij beschouwen als de edele mens. Dan heeft de zedelijkheid haar intrede gedaan in de volle glans van haar reinheid!